donderdag 23 december 2010

Evenwicht


"Ik hoop dat ze je nog herkennen", zegt K. als ik wegga naar werk. Ik ben vijf dagen niet op kantoor geweest.
"Nou, het is ze geraden van wel!" giechel ik. "Want anders ben ik zo weer vertrokken!"
Niet zo heel lang geleden zou de opmerking van K. me in rep en roer hebben gebracht. "Zullen ze me echt nog wel herkennen?", zou ik ongerust aan K. vragen. En wat K. ook zou antwoorden: ik zou zeker weten dat mijn collega's me vergeten zouden zijn.
Nu kan ik het me nauwelijks nog voorstellen, die gedachte.

Onderweg naar werk doe ik mijn uiterste best om mezelf alsnog te verontrusten. Ze kennen je niet, ze herkennen je niet, ze gaan je over het hoofd zien, ze gaan je vragen wat je doet daar op kantoor, hou ik mezelf voor. Het doet me niets. Ik vind het maar rare gedachten.
Het lukt ook niet om van de wijs te raken van de constatering dat ik best had kunnen gaan fietsen naar werk in plaats van dat hele eind lopen. Zelfs als ik voor de vierde keer bijna onderuit ga, word ik niet boos op mezelf en springen de tranen niet in m'n ogen.
Dus dit is dan zeker evenwicht, stel ik vast. Dit is dus het ervaren van grond onder mijn voeten, een bodem onder mijn bestaan. Weten wie ik ben. Dat ik iemand ben.
Het is zomaar stilletjes en bijna onopgemerkt mijn leven binnen geslopen.

"En, wisten ze nog wie je was?" vraagt K. als ik thuiskom.
Ik antwoord niet. Ik glimlach alleen maar.

Geen opmerkingen: