dinsdag 9 november 2010

Fobie


Een tijdlang deden we aan internetbellen. Op de website zag het er aantrekkelijk uit: spotgoedkoop en een makkie om het te installeren. Dat laatste was niet helemaal waar. Het eerste apparaat dat we ervoor toegestuurd kregen werkte niet. Het tweede werkte wel, maar toen ontdekten we dat het telefoonstation moet staan waar het internetmodem staat. Het internetmodem staat boven. We raakten er maar niet aan gewend om elke dag de telefoon van zijn stationnetje mee naar beneden te nemen. Waardoor we 'm nooit hoorden. Of we vergaten het ding 's avonds weer terug te plaatsen met als gevolg een snel leegrakende accu. Kortom: een jaar of twee zijn we nauwelijks op onze vaste lijn bereikbaar geweest.
Dat het spotgoedkoop was, was wel waar. Dat kwam niet alleen door de superlage abonnementskosten. Ook belden we zelf minder en minder. Want juist op tijden dat we de neiging kregen om mensen te bellen, 's avonds en in het weekend, heeft het modem nogal de neiging de verbinding met internet te verbreken. Vaak maar heel kort – als je zit te computeren heb je er nauwelijks erg in. Maar als je zit te bellen is het zó irritant. En ja, natuurlijk kun je dan mobiel bellen, alleen heb je ook dan verbindingen waar je niet altijd blij van word. Ik háát het om mijn eigen stem te horen echoën, bijvoorbeeld.
Ik was al geen belheld en met deze ongemakken begon mijn telefoonaarzeling bijna fobische vormen aan te nemen.
Maar nu heeft een meneer ons dure vaste KPN-abonnement weer in oude glorie hersteld. Al diverse telefoontjes heb ik zonder noemenswaardige hartkloppingen gepleegd – voor dingetjes waarvoor ik twee jaar lang liever maar mailtjes stuurde.
Het is echt waar: ik heb zelfs mijn moeder gebeld. 

Geen opmerkingen: