donderdag 30 september 2010

Advies


Een stuk of tien collega’s gaan op werkbezoek naar Berlijn. “Stelletje mazzelaars”, zeg ik toen ik twee van hen sprak. “Lekker eten kun je daar.” Enige jaloezie in mijn stem kan ik niet onderdrukken.
“Nou, lekker eten zal wel meevallen”, reageert de één. “Want we eten in het hotel.”
“En je kunt er goed fietsen”, meld ik. De ander was niet zo lang geleden op fietsvakantie – ik geef advies op maat.
“Ze zijn er ook heel vriendelijk”, vervolg ik mijn aanbevelingspraatje. “En ze zijn er heel vernieuwend. Inspirerend.” Het Berlijns toeristenbureau mag me inhuren als ze willen. “En het is er niet zo hectisch. Zoals in Parijs.” Ik ben werkelijk enorm op dreef. “Ik zou er zó kunnen wonen, in Berlijn.” Het enige nadeel is dat mijn Duits niet erg goed is. Ik struikel over naamvallen.
“Fietsen”, zegt de één. “Dat moesten we maar niet doen.”
“Ja”, zegt de ander, “hoe gaat het eigenlijk met je oog?”
“Huh? Je oog?” vraag ik. “Ben je met de fiets gevallen ofzo?” Het oog blijkt niets met fietsen te maken te hebben. Maar fietsen in Berlijn als je niet goed je ogen open houdt blijkt wel nare gevolgen te kunnen hebben. Een collega heeft, zo vertelt de één, toen ze ’s nachts hard door Berlijn fietste een gat in de weg over het hoofd gezien, is daardoor gecrasht en heeft nu hersentrauma.
“Dus”, zegt de één. “Beter maar niet fietsen in Berlijn.”
“Hm”, zeg ik.
“Tja”, zegt de ander.
“Weet je”, weet ik dan. “Misschien wel fietsen in Berlijn. Maar niet hard. Niet ’s nachts. En niet in gaten.”

Geen opmerkingen: