woensdag 29 september 2010

Whoesj


Al sinds ik na mijn lunchpauze op kantoor ben teruggekomen, zit ik naar het computerscherm te staren. Ik moet nog wat dingen doen, maar er komt niets meer uit mijn handen. Er komt niet eens meer iets in mijn hoofd op. Dat is eigenlijk niet eens zo erg. Want mijn hoofd zit al barstensvol met allerlei zaken die mensen van mij willen, die ze me hebben verteld, die ze me hebben gevraagd, die ze me hebben opgedragen. Het is teveel. Het past er niet meer in. Het drukt tegen mijn ogen die alleen nog maar willen huilen. En tegen mijn strot waaruit een harde schreeuw wil ontsnappen. Het is niet wat de mensen me vragen en vertellen en opdragen. Het is het totale gebrek aan samenhang. De chaos waaruit alles voortkomt. En het is mijn kleine gebrek dat ik daar niet mee kan omgaan en dat het me destabiliseert. In mijn eigen hoofd is al zoveel chaos. Ik kan daar best een poosje mee dealen. Totdat op de markt iemand voor mijn voeten loopt, er op een enquêteformulier een ongelukkig geformuleerde opmerking over mijn werk geschreven is of als ik ontdek dat de appels die ik heb gekocht van het melige soort zijn.
Mijn eerste reactie is een enorme woedeaanval die ik whoesj! in één keer voel opkomen – en die ik onderdruk. Vervolgens glijd ik weg in somberheid. Ondertussen realiseer ik me maar al te goed dat het nergens over gaat en dat mijn emotionele reactie volslagen overbodig is. Maarja, dat bedenk ik dan, en dan?

Dan wil ik alleen maar een arm om me heen en verder even helemaal niets meer.

Geen opmerkingen: