woensdag 25 augustus 2010

Vast


We zitten in de gevangenis, K. en ik. Niet in een cel, zo vast zitten we niet. En K. zit nog minder vast dan ik. Zij maakt voor Schoonbroer een figuurtje uit een stuk watermeloen en als het klaar is zegt ze: "Ik ga dit even brengen."
Schoonbroer zit ook in de gevangenis, maar niet daar waar wij zitten. Hij zit ook niet zo heel vast, maar net als ik zit hij nog niet zo niet-vast als K.
Ik vraag: "Mag je zoiets wel geven?" K. weet zeker dat het geen probleem is en loopt weg, de poort uit.
Ik blijf achter op de binnenplaats, waar ik in m'n eentje op een bankje zit. Op het bankje naast me zit, opgepropt om er allemaal op te passen, een man of zes, zeven. Grote, ruwe kerels, maar ik ben niet bang voor ze. Zij zitten vaster dan ik. Ik weet dat ik ook, net als K., zo de poort uit kan lopen. Het is slechts een kwestie van tijd. Van ook een stuk watermeloen hebben.
"Het is nu al veel beter dan het eerst was", zegt de man die het dichtst bij mij zit.
"Hoezo dan?" vraag ik.
"Eerst moesten we allemaal in de maat lopen", legt hij uit. "Marcheren. Mochten we niet zomaar bewegen. Dat is nu al veel beter." Hij klinkt tevreden.
Ik loop straks de poort uit, denk ik, maar ik spreek het niet hardop uit. En jullie blijven hier altijd zitten.

Geen opmerkingen: