woensdag 11 augustus 2010

Tante


“We krijgen gezinsuitbreiding, zeg maar”, meldt Kleine Broer als hij me belt. Gedurende een fractie van een seconde veronderstel ik dat hij me vertelt dat hun hondje puppy’s krijgt, of dat één van de katten in verwachting is.
“Gisteren hadden we de eerste echo”, gaat Kleine Broer door en dan realiseer ik me dat het natuurlijk over mijn schoonzus J. gaat. Alles zit erop en eraan en het is een jongetje.
“Gefeliciteerd!” reageer ik zo enthousiast mogelijk. En ik denk: weer een kind waarmee ik een band zou moeten kunnen willen hebben. Weer een kind dat een vreemde voor me zal blijven. Want al doen Kleine Broer en ik goed ons best, aanknopingspunten voor meer dan tweemaal per jaar een telefoontje en een sporadisch bezoekje over & weer vinden we niet.
“We hebben het wetenschappelijk verantwoord aangepakt, zeg maar”, verklaart Kleine Broer. “Want J. is natuurlijk al 40. Je kansen worden dan steeds kleiner, weet je.”
Ja, ik weet het. We nemen afscheid van elkaar. En in mijn hoofd hoor ik het stemmetje van dat kind dat nooit geboren werd.

Geen opmerkingen: