maandag 12 juli 2010

Wachten


Het ergste van de groepstherapie vind ik het gezamenlijke wachten tot we beginnen. In de wachtruimte is een zithoekje met een losse fauteuil en een bank die net iets te smal is om met twee mensen die geen verkering met elkaar hebben op te zitten, en er is een zithoekje met alleen losse fauteuils die zo dicht opeen staan dat je knie aan knie zit met degene die tegenover je plaatsneemt. Toen ik individueel in behandeling was, koos ik voor het zithoekje met het bankje. De groep heeft de gewoonte om in de andere hoek te gaan zitten. Ik heb me daaraan aangepast. Waardoor ik me elke week opnieuw de vraag stel: en wat nu? Zal ik praten? Ga ik lezen? Verdiep ik me in mijn telefoon? Of staar ik maar wat voor me uit? Lezen deed ik maar één keer, maar dat was wel een
boeiend artikel. Meestal bekijk ik de andere wachtenden: de jongen die me aan Antony doet denken al lijkt hij er helemaal niet op, de vrouw die niet kan beslissen of ze zal zitten of blijven staan en die altijd denkt dat ze te laat is en nog niet weet dat ze de deur naar de spreekruimtes niet zelf kan openen, het kleine jongetje dat springend de trap op komt met in zijn kielzog een begeleider, zijn vader, een voogd? Voor wie het traplopen aanzienlijk zwaarder is. Praten doe ik liever niet, niet daar in die wachtruimte. Ik vind het prettig om vooraf alleen met mij en mijn eigen gedachten te zijn. Maar toen er vanochtend tot kort voor tijd helemaal niemand was – toen miste ik toch even een beetje de gebruikelijke drukte.

Geen opmerkingen: