zondag 6 juni 2010

Zondagochtend


Precies als de zomerse zondagochtenden van vroeger: warm, benauwd, geen zon te zien en toch buiten zitten. Grote Broer vindt het belachelijk. Gekleed in een uitgelubberde, zwarte, wollen trui, neemt hij demonstratief zijn koffie mee naar binnen. "Boerenlul", roept mijn vader hem na. "Zie je niet hoe je moeder zich heeft uitgesloofd!" Ik krimp in elkaar. Kleine Broer drinkt staand zijn koffie. "Merde", scheldt mijn vader. "Het is hier geen hotel." Zelf slurpt hij in één slok zijn kopje leeg. Met een venijnige klap zet hij het terug op tafel en verdwijnt met veel papiergeritsel achter de krant. Ik durf niet te bewegen. Niet te ademen. Geen geluid te maken. Mijn moeder staart naar een plek links van haar stoel. Zachtjes begint het te regenen. "Merde", scheldt mijn vader opnieuw. Kleine Broer loopt zonder iets te zeggen weg. "Nog koffie?" vraagt mijn moeder toonloos aan mijn vader, aan mij. Mijn vader schuift alleen maar zijn kopje haar richting op. "Ja, graag", zeg ik en ik hoop dat deze woorden een formule bevatten die de sfeer, deze setting, het hele gezin voor eens en altijd kan wegtoveren. Ik doe alsof ik niet merk dat de tuinkussens worden opgeruimd als er dikkere druppels beginnen te vallen. Zolang het kan blijf ik buiten rondhangen. Dan sluit ik me op in de garage totdat ik hoofdpijn krijg van de benzinelucht. Urenlang verblijf ik vervolgens in de schuur. Ik gooi er bloempotten kapot en trap tegen planken, tuinstoelen, gereedschap, wat ik maar raken kan. Ik plas in de emmer die mijn moeder voor handwasjes gebruikt. Tussendoor steel ik biscuitjes uit de keuken waarbij ik hard de kastdeurtjes dichtsmijt. Er is niemand die op de geluiden afkomt. Die zich afvraagt waar ik ben. Niemand vraagt ooit naar de vernielingen in de schuur.

2 opmerkingen:

Lotje zei

Aangrijpend. Die keiharde emoties die er niet mogen zijn. Ergens zo goed dat je ze van je af kunt gooien. Ergens zo tragisch dat ze niet gehoord worden...

lara zei

merde.


laat die man
z'n mond houden.