woensdag 19 mei 2010

Spoorloos


"Hoe zou jij borderline nou eigenlijk uitleggen?", vraagt K. Ik hang op de bank naar Spoorloos te kijken. K. is met studiegenoten uit eten geweest en het kwam ter sprake.
"Ik noem het de laatste tijd gewoon maar een stemmingsreguleringstoornis", zeg ik. "Omdat ik me in één klap helemaal klote kan voelen en dan in een inktzwart gat verdwijn, en dan echt geen enkel idee heb hoe ik daar nog ooit kan uitkomen."
We staren allebei even naar Spoorloos. "En wat die Spoorlooskinderen hebben", ga ik dan verder, "dat ze zich zo leeg voelen, geen basis hebben, dat ze steeds maar op zoek zijn zonder te weten wat ze zoeken, dat ze zich altijd alleen voelen – dat hoort er ook bij, dat heb ik ook."
K. knikt. Dit herkent ze. Maar dat met die heftige emoties, dat niet. "Jij hebt dat toch niet zo erg?"
"Toch wel. Alleen is het steeds alsof ik er nèt niet bij kan. Zoals ik bij alles nèt niet lijk te kunnen. Ik reik wel, ik probeer het te pakken – en ik red het nèt niet."
Hm, beetje vaag, zie ik aan de uitdrukking op K.'s gezicht. "Kijk, die emoties: dan voel ik die wel, en toch ook niet echt helemaal. Dan zou ik wel willen dat ik mijn middenrif kan opensnijden, of mijn buik, om het eruit te laten komen. Soms lijkt dat wel de enige oplossing."
"Oké", zegt K. Spoorloos is afgelopen.

Geen opmerkingen: