dinsdag 11 mei 2010

Kopie


"Wanneer stuur je me nou die brief?" vroeg mijn vader op zeurderige toon.
"Die brief? Die heb ik je allang gestuurd", reageerde ik bits. "Ik snap niet dat je 'm nog niet hebt."
Mijn vader was alweer verdiept in de krant. "Ik heb wel een kopie", zei hij zonder op te kijken. Het was vrij donker in de kamer. "Ik wist niet dat ik je zo'n pijn heb gedaan."
"Dat Grote Broer altijd op me zat te schelden", zei ik. Mijn stem klonk niet zo sterk als ik wilde. "Dat 'ie me helemaal kapot maakte. En dat niemand iets deed. Dat jullie het gewoon maar lieten gebeuren." Mijn tranen kon ik niet langer tegenhouden. Even was ik niet in staat om verder te praten. Ik kon alleen maar heel hard huilen. Net toen ik iets begon te zeggen over mijn moeder, kwam mijn moeder de kamer binnen. Ze ging achter mijn vader staan. Mijn vader was verdiept in de krant.
"Wat gebeurt hier?" vroeg mijn moeder aan hem. Ik hield mijn adem in. Het was van het allergrootste belang dat hij nu de juiste woorden koos.
"Niets", zei mijn vader. Het was licht geworden in de kamer. Ik keek naar mijn vader en naar mijn moeder die achter hem stond, haar handen op zijn schouders. Zo intiem en zo een eenheid. Zo had ik ze nooit eerder gezien.

Geen opmerkingen: