Regen

Daarna raapte ik mezelf bij elkaar. "Kom Hond", zei ik tegen Hond. "Ik ga in de herkansing." Tegen Hond hoef je dat geen twee keer te zeggen. De regen kletterde op de straat. Vogels hielden elkaar luid kwetterend op de hoogte van het laatste nieuws terwijl ze naarstig zochten naar een droge boomtak. Fietsers probeerden tussen de druppels door te fietsen. Joggers trokken en masse een sprintje om snel thuis te komen. Kleurige paraplu's werden tevoorschijn gehaald. Kinderen op het schoolplein ontdekten dat de betonnen tafeltennistafel ook een prima schuilplek is. En Hond en ik dansten door de plassen.