donderdag 4 februari 2010

Plakbandkantoortje


Wekenlang, wat zeg ik, maandenlang kwam ik op woensdag doodmoe uit mijn werk. En op donderdag totaal uitgeput. Al die tijd was het in mijn hoofd een grote chaos en een herrie van jewelste. Het effect van een verstoorde werkrelatie met de collega met wie ik de kamer deelde. Durf ik volmondig toe te geven, nu ik de derde week op mijn nieuwe werkplek afgesloten heb. En sinds kort een oase van rust ervaar in mijn kop. Weer grip begin te krijgen op alle taken, opdrachten, plannen, stukken, nota's en losse flodders die zich op mijn bureau, in mijn inbox, in ordners, mapjes, bureaulades en bakjes verzameld hebben. Niet meer twijfel over mijn communicatievaardigheden. Durf te geloven dat mijn mening ertoe doet – doorslaggevend is zelfs, vaak. Merk hoezeer ik gewaardeerd word, daar op dat malle plakbandkantoortje waaraan ik toch gehecht ben. Maar waarvan ik me desondanks begon af te vragen of ik de deur hard achter me dicht moest trekken om ergens anders opnieuw te beginnen. Ik durf het bijna niet uit te spreken – maar het lijkt er op dat ik op werk weer soortement van gelukkig ben. Ik wil rennen, vliegen, huppelen, springen, dansen – god, ik weet nauwelijks wat ik met al die hervonden energie aan moet. En juist nu moet ik op de rem. Want dit is de Grote MarsManische Gevarenzone. Dit is zo'n fase dat ik gigantisch uit de bocht kan vliegen. In volle vaart tegen een muur kan knallen. Keihard en pijlsnel van een mooie roze wolk naar beneden kan donderen. Dus niks geen rennen, vliegen, huppelen, springen of dansen, maar rust. Rust, rust, rust, rust en nog eens rust.

Geloof me als ik zeg dat dat moeilijker is dan wat dan ook.

Geen opmerkingen: