vrijdag 11 december 2009

Uitgepraat



"Woeha", zegt Collega als ze de trap komt oplopen. "Woeha." Ik volg haar woedende blik naar buiten. "Ja, wat een regen hè", beaam ik. Het giet. "En ik moet er zo doorheen." "Ik heb lekker een regenbroek", zegt Collega triomfantelijk. "Ik ook", doe ik niet voor haar onder. "Maar daar wordt het niet leuker van." Dat is Collega met me eens. Ik loop door naar mijn kamer. Ik heb haast, ik moet naar de tandarts. Collega gaat verder naar boven. "Woeha", hoor ik haar nog eens zeggen. "Dit is fout. Dit is zo ontzettend fout." Bij de tandarts is er niets fout. Niet met mijn gebit. Wel met de timing van de tandarts. De assistente is al lang klaar met het voorwerk: tandsteen verwijderen, polijsten, nieuwe afspraak maken. Sinterklaas, kerstbomen, regen, sneeuw, kinderen, honden, werk, vakantie, bedrijfskleding, het instrumentarium van de tandarts. We hebben het allemaal al besproken en nog komt de man niet opdagen. "Nou tandartsje, schiet eens op", mompel ik. In mijn hoofd stel ik een deadline voor hem vast. "Ach, het wordt vanzelf vijf uur", zegt de assistente. "Ik hoop dat ik dan wel allang hier weg ben", antwoord ik. Ik doe mijn ogen dicht. Een onmetelijke moeheid overvalt me. Ik wou dat ik overal even weg was. Even niet meer hoeven nadenken over wie ik ben en hoe ik handel en hoe dat over komt en wat me bezielt en waar dat vandaan komt en hoe ik daar optimaal gebruik van kan maken en waarom dat niet altijd lukt en wat dat dan betekent en hoe ik daar mee om kan gaan. Teveel gesprekken gehad met teveel mensen en veel te vaak over mezelf: het duizelt me. Letterlijk. Laat mij maar even met wat boeken in mijn hoekje op de bank. Woeha.

Geen opmerkingen: