dinsdag 8 december 2009

Opdracht



Een beetje traag, dat is waar, sta ik mijn fiets op slot te zetten. Ik ben in gedachten verzonken over mijn fietscomputertje: waarom doet het kreng het niet meer? Als ik me omdraai ontdek ik dat er iemand achter me staat te wachten om ook haar fiets te parkeren. "Sorry", zeg ik. "Ik had je niet gehoord." "Nee, je hebt oordopjes in, zie ik", antwoord het meisje dat voor mijn neus staat. "Vandaar." Ik maak plaats voor haar en haar fiets. "Is dat niet gevaarlijk in het verkeer?" vraagt ze, terwijl ik nog wat sta te prutsen aan het computertje. "Nee hoor", antwoord ik nonchalant. "Ik hoor alles." "Nou, alles. Mij hoorde je anders niet", zegt het meisje stekelig. Dat klopt, denk ik. Want ik stond met mijn rug naar je toe en je praat behoorlijk zacht. En waarom moet je eigenlijk uitgerekend hier je fiets zetten terwijl het halve rek leeg is. "Ik hoor alles goed genoeg", dien ik haar van repliek. Overigens nog altijd met de dopjes in mijn oren. Ik vraag me af waarom ik me eigenlijk laat verleiden tot een discussie. "In ieder geval genoeg om veilig te fietsen." En waar bemoei je je eigenlijk mee? Het meisje slingert haar tas over haar schouder. "Ik weet het zo net nog niet", zegt ze en ze loopt weg. Drie minuten later zie ik haar terug in de wachtkamer van de ggz. Ze zit tussen een groep mensen waarin ik geen samenhang zie, behalve dat ze niets tegen elkaar zeggen en maar wat voor zich uit staren. Allemaal tegelijk worden ze opgehaald. Assertiviteitstraining zeker, denk ik als ik haar na kijk. En ik was haar opdracht.

Geen opmerkingen: