vrijdag 21 augustus 2009

Apotheek


Kind aan huis ben ik bij de apotheek. Voor de vorm vragen de medewerksters nog naar mijn naam, maar meestal hebben ze die al in de computer opgezocht voordat ik mijn mond geopend heb. Zelfs de bezorger-aan-huis groet me als ik hem ergens zie rijden, terwijl hij nog nooit iets bij me thuis heeft gebracht. En toen ik een keer door meneer de apotheker in hoogst eigen persoon werd geholpen, begon ik te vermoeden dat mijn portret in de eregalerij van Meest Veelvuldige Bezoekers van de Apotheek hangt. Ooit woonde ik drie jaar lang boven een apotheek. De geur van medicijnen rook je altijd en overal. In die apotheek ben ik welgeteld drie keer binnen geweest. Eén keer om het huurcontract te ondertekenen en één keer om de schriftelijke opzegging af te geven. En tussendoor om mijn kat op te halen, die het voor elkaar gekregen had om er naar binnen te glippen.
Hoe aardig de meiden van de apotheek ook zijn, ik vind het vreselijk om er telkens naar toe te moeten gaan. Ja, ik weet het heus wel: het geeft niets, het is niks om me voor te schamen ofzo, die frequente bezoekjes. Maar toch. Laatst dacht ik dat ik het helemaal goed geregeld had. Alle pillen voor de vakantie waren binnen, en ook daarna zou ik het wel even kunnen uitzingen. Apotheekvrije weken tot eind september, schatte ik in. En toen gooide de mondinfectie roet in het eten. Bijna letterlijk, by the way, want met een voortdurend vieze smaak in mijn mond smaakt niets lekker. Twee keer heb ik de pillenmeisjes deze week al gezien. Vanmiddag moet ik er weer zijn. Ik wil niet meer.

Geen opmerkingen: