donderdag 16 juli 2009

Worst


"Waarom heet Hond eigenlijk Hond?" wil Z. weten. "Waarom heet Hond niet Spikkeltje?" Hond is niet met ons meegekomen. Dapper verbijt Z. haar teleurstelling daarover. "Omdat Hond nou eenmaal Hond heet", probeer ik. Voorzichtig aait Z. met één vingertje de foto van Hond. "Maar ze heeft wel heel veel spikkeltjes", zegt ze na een bedachtzame stilte. "Dat klopt. Net als de hondjes van de 101 Dalmatiërs", bevestig ik. Hopelijk kan ik de aandacht daarmee van Hond afleiden. Maar daar trapt Z. niet in. Ernstig kijkt ze me aan. "Ik vind Spikkeltje heel erg lief", meldt ze. "Ik ook", zeg ik. "Maar waarom is ze dan niet mee bij mij op bezoek?" "Nou -", begin ik. Dan landt vlakbij een merel. "Kijk Z.! Een vogeltje!" "Dat is een merel", zegt Z. en ze kijkt me aan met een verontwaardigde blik. Dat ik dat niet zíe, dat het een merel is. De merel hipt heen en weer en pikt met zijn snavel in de grond. "Waarom doet de merel dat?" vraagt Z. Ik leg uit dat hij eten zoekt. "Wat eet de merel dan?" De kleine dame wil het naadje van de kous weten. "Mwah, van alles", zeg ik. "Regenwormpjes. Vliegjes. Mugjes. Dat soort dingen." De vraagtekens in de ogen van Z. worden alleen maar groter. "Waarom eet de merel dat dan?" "Omdat hij dat lekker vindt, natuurlijk." Over lekker gesproken. Ik kom er niet aan toe om mijn koffie op te drinken en mijn gebakje te eten. "Ja, maar dat is zielig!" roept Z. geschokt uit. "Zielig?" echo ik. "Jij eet toch ook worst?" Z. staart me aan. "Worst heeft geen oogjes en geen neusje", zegt ze en ze pakt haar vorkje om haar gebakje op te eten. Maar in plaats van een hap te nemen, verkruimelt ze het alleen maar terwijl er een diepe frons tussen haar wenkbrauwen ontstaat. Dan zucht ze diep en zegt: "Ik ben een hond. En de hond gaat slapen." Ze krult zich op onder de tafel. Discussie gesloten. Wow. Dat is nog eens een gesprekstechniek. Die ga ik toepassen als een volgend gesprek met A. weer uitloopt op ruzie.

Geen opmerkingen: