donderdag 18 juni 2009

T. (1)


Ik benijd ze bepaald niet, mijn manager en de directeur. Voor de vierde keer in drieënhalf jaar tijd moeten ze het naarste protocol dat er is uit de kast trekken: "Hoe te handelen als een medewerker overlijdt". Het volslagen onverwachte en onwerkelijke nieuws dat T. is overleden slaat in als een bom en gaat razendsnel het hele gebouw door. Niemand komt dan ook onvoorbereid bij de officiële bekendmaking. T.'s leidinggevende probeert tevergeefs de juiste woorden te vinden: "Gisteren zei hij gewoon nog heel vrolijk 'tot morgen'", zegt hij een aantal keer. En: "We weten niet wat er is gebeurd." Een collega heeft hem levenloos thuis aangetroffen. T. was niet op werk verschenen en beantwoordde de telefoon niet. Het dringt maar nauwelijks tot me door. Ik verwacht dat ik T. morgen gewoon weer bij het koffieapparaat zie - ik wil niet zijn foto uit het selfservice fotoapparaat zien vallen om in een lijstje op zijn bureau te zetten. Geen punt om voor een collega een plantje te kopen, maar dan voor een verjaardag, niet vanwege zijn overlijden. En mag ik niet gewoon een notitieblok bij de secretaresses uit de kast gaan trekken om aantekeningen te maken tijdens een overleg, in plaats van in de kantoorboekhandel een schrift uit te zoeken dat geschikt is als condoleanceregister? Het is niet dat ik T. heel goed kende - maar van collega's neem je afscheid omdat ze ander werk vinden. Niet omdat ze dood gaan. Verdomme.

Geen opmerkingen: