woensdag 24 juni 2009

T. (2)


Vandaag is de crematie van onze collega. W. heeft daarom zijn pak aan. Het staat hem erg goed. Maar aan hoe hij zich beweegt zie ik dat hij zich erg opgeprikt voelt. Ook andere collega's zien er netjes uit. Iemand komt vragen of ik ook ga. Nee, ik ga niet. Ze vraagt niet verder. Gelukkig. Want ik weet ook niet precies wat mijn afweging is. Niemand houdt van begrafenissen. Ooit moest ik naar de begrafenis van een cliƫnt. De man zat al een hele poos thuis, werkte niet meer. En zoals dat dan gaat, kreeg hij het formulier opgestuurd om een arbeidsongeschiktheidsuitkering aan te vragen. Kennelijk was dat de bekende druppel - dat is in elk geval wat zijn broer beweerde. Die kwam bij mij verhaal halen nadat de man zichzelf in zee verdronken had. Mijn schuld, vond de broer. Ga daar maar eens tegen in. Emoties maken soms dat je rare dingen zegt. Alles in een ander perspectief ziet. Hoe dan ook ging ik dus wel naar de begrafenis. Dat was wat we deden als zich een overlijden voordeed. Het was de tweede uitvaartplechtigheid die ik meemaakte in mijn leven. En ik was niet erg welkom - zo voelde het. Achteraf weet ik niet of er iets tot de familie doordrong. Al die ogen die op mij gericht waren keken mij misschien niet weg, maar vroegen zich af wie ik in godsnaam was. Met uitzondering van de broer. Na het schudden van allerlei handen en een krabbeltje zetten in een boek, wist ik niet goed wat ik moest doen. Uit onzekerheid bleef ik maar totdat de kist in het graf was neergelaten. Mijn collega's gaan gezamenlijk op pad. Ik hoor ze weggaan. W. maakt een opmerking die ik niet goed kan verstaan. Iedereen lacht. Net iets te hard en net iets te lang. Sommige dingen worden voor niemand ooit makkelijker.

Geen opmerkingen: