maandag 1 juni 2009

65


Bij meneer T. en mevrouw J. in de tuin is het een drukte van belang. Hoeveel kinderen ze hebben weet ik niet, maar zeker is dat die allemaal op bezoek zijn, inclusief alle kleinkinderen. Die kleinkinderen rennen de hele middag in de poort heen en weer - eerlijk gezegd is het een rotherrie. Het blijkt de 65e verjaardag van meneer T. te zijn, horen we later als mevrouw J. met haar harde stem meerdere keren aan meerdere kleinkinderen vertelt hoe oud opa wordt. Na het zingen is er taart en na de taart begint iemand met het aanmaken van de barbecue. De barbecuegeuren vermengen zich met een vrolijk geroezemoes en gelach, begeleid door gerinkel van bestek en servies. Iemand vraagt om de satésaus, wat K. op het idee brengt om Chinees te halen. Als we terugkomen lijkt het stiller te zijn in de tuin van meneer T. en mevrouw J. Alleen de stem van een kleinkind hoor ik, die een verhaal vertelt waarop eigenlijk niemand reageert. Wij hebben ons gestort op de bami goreng speciaal en de pansit als een ander stemmetje van een kleinkind opklinkt: "Mama, wat is er met je?" Er komt geen hoorbaar antwoord. "Mama, heb je soms met je vingers tussen de deur gezeten?" Een mannenstem, gespannen: "Gaan jullie nou maar gewoon door met eten." Er valt een stilte. K. schept nog maar wat bami op, ik neem de laatste pansit. Dan een huilerige vrouwenstem: "Hoe weet je nou gelijk dat het een bloedstolseltje is - voel dan eens, er zit toch een bobbeltje!" Gemompel dat voor ons niet verstaanbaar is. Dan mevrouw J.: "Het is niet nodig dat ik hier mijn excuses ga aanbieden!" Nog meer huilerige opmerkingen, slecht te verstaan. Het woord bloedpropje valt een aantal keren. Het lijkt erop dat de kinderen de straat op gestuurd zijn om nog wat te spelen. Zo gezellig als het was voordat K. en ik naar de Chinees gingen, zo ijzig koud is de sfeer nu. De huilerige vrouw en mevrouw J. zijn kennelijk naar binnen verdwenen en meneer T. en een zoon betreden het toneel, horen we. Meneer T.: "Ik wil helemaal niet weten wat hier allemaal aan de hand is." Driftig worden plastic stoelen opgeklapt en flessen in een krat gesmeten. "Niemand heeft het recht om mijn vrouw dom te noemen", bijt meneer T. de zoon dan toe. "Dat heb ik ook niet gezegd", sputtert de zoon tegen. "Maar háár ouders zijn wèl bezorgd." Boze gespreksflarden waaien over. Er blijft bij ons best veel bami over.

Geen opmerkingen: