Weekend

Friesland. Schapen. Windmolens. Paarden. Privé-pontje. Boerderij. Vink. Dadeltaart. Witte kwikstaart. Schoonfamilie. Zuring. Koekoek. Bootjes. Lunch. Kleine karekiet. Rietzanger. Grutto. Wandeling. Ganzenei. Retentiepolder. Gras. Zeilboten. Boterbloemen. Klaver. Fuut. Scholekster. Wulp. Aalscholver. Over hekje klimmen. Zon. Bruine kiekendief. Wind. Kievit. Koe op haar knieën. Kokmeeuw. Oeverzwaluw. Stilte. Boerenzwaluw. Huiszwaluw. Geelgors. Borreltje. Badminton. Voorgerecht. Gele kwikstaart. Hoofdgerecht. Lam geslacht door buurman. Boottocht. Tafeleend. Avondrood. Houten baken. Eendenkuikens. Beetje kil geworden. Kwarktaart met meloen. Slappe lach. Thee. Naar bed. Uil? Mug. Ochtend. Turkse tortel. Koekoek. Kleine karekiet. Witte kwikstaart. Ree. Rietzanger. Nog een ree. Grutto. Ontbijt. Wandeling. Rietgors. Hardloper op bergschoenen. Klein hondje. Koolwitje. Kikkers. Noordse stern. Dagpauwoog. Sportief wandelende vrouw op bergschoenen. Zeilboten. Warm. Zon. Over hekje klimmen. Witte vlinder met oranje vlekje op de vleugels. Stieren. Of pinken? Koffie. Vink. Dadeltaart. Krant lezen. Koffertje inpakken. Lunch. Dag oma. Dag allemaal. Met sloep naar de auto. Buizerd. Meer ontspannen dan in de afgelopen acht maanden.