donderdag 21 mei 2009

Gekkenhuis


Natuurlijk ga ik bij mijn collega op bezoek, laat ik weten aan J. die er een keurig rooster voor opstelt. Raar eigenlijk, want zo goed ken ik mijn collega nou ook weer niet. En ik sta er bepaald niet om te springen om naar een psychiatrisch ziekenhuis te gaan. Zeker niet de instelling waar ik zelf ooit zat - weliswaar voor dagbehandeling, maar toch. Daar waar mijn collega zit, zat ik niet, ik zat aan de overkant. Maar ik kwam daar wel voor de bewegingstherapie. Die therapie heeft mijn collega ook, vertelt hij. Elke middag, liefst gaat hij op de fitnessapparaten. Zouden die nog in dat kleine rotzaaltje staan? Hij zit in de tuin van zijn paviljoen als ik hem bezoek. Een mooie tuin, ik hoor veel vogels. Omheind en afgesloten - mijn collega kan er niet uit. Alleen onder begeleiding mag hij drie keer per week vijftien minuten over het terrein wandelen. Hij heeft geen spijt van zijn zelfmoordpoging, zegt hij. Van de verpleging moet hij lange mouwen dragen om zijn polsen te bedekken. En hij mag geen schaar gebruiken. Ik vraag hem niet wat hij bij creatieve therapie doet - niet knippen. Tekenen, schilderen? Of mandela's inkleuren, zoals mijn creatief therapeute voorstelde als één van mijn groepsgenoten geen eigen ideeën had. Op de vrouw in mijn groep die suïcidaal was, lette ze nauwelijks. Het maakte mij erg onrustig als die weer eens in de hoek met de stanleymessen, zagen en scharen verdween. Mijn collega zegt dat de sport en het creatieve deel in de ochtend niet verplicht zijn, maar hij doet toch maar mee. Bij ons moest je overal bij zijn. Je mocht nog niet eens een weekje met vakantie. Maar als je eens weg bleef, zoals ik een dag deed in een recalcitrante bui - dan belde niemand om te vragen waar je bleef. En als je er zelf niets over zei, dan zei niemand er iets van. Ook als je wegliep uit een therapieonderdeel besteedde niemand er aandacht aan, of je de ogen uit je kop zat te janken van totale wanhoop of niet. Mijn collega voelt zich goed verzorgd. Hij voelt zich veilig in dat aftandse, afgetrapte, afbladderende noodgebouwtje waar de ramen door allerlei beveiligingen niet verder open kunnen dan een kleine kier. En ik zie dat hij blij is met mijn bezoek. Ik blijf het hele bezoekuur. Ik weet nog niet precies waarom ik niet gewoon een kaartje heb gestuurd.

Geen opmerkingen: