dinsdag 14 april 2009

Zwartwit

Foto: Reiziger C, Yellowstone Park USA 2009

Van de psych moet ik op internet maar opzoeken of het anti-nachtmerriemiddel iets voor mij zou kunnen zijn. Veel wijzer word ik niet van de info die ik vind en het zal wel goed zijn - alleen weet ik niet of één gevalletje nierstenen hetzelfde is als het zich voordoen van nierstenen in de familie. Mijn vader had een hekel aan het zoutloze eten bij mijn grootmoeder. Demonstratief strooide hij overal uitgebreid zout op. Tot ergernis van mijn moeder die zich schaamde voor zijn gedrag, wat je trouwens alleen merkte aan de manier waarop ze haar mond dichtklemde. Op een dag werd bij ons thuis de alarmklok geluid: oom J. had nierstenen! Mijn moeder was in alle staten. Ik stelde me zoiets voor als de vol stenen gepropte wolf die het op de zeven geitjes gemunt heeft en die door de zware last in zijn buik in de put stort. Maar afgaand op mijn hysterische moeder was er werkelijk iets heel ernstigs aan de hand. En zout was de schuld van alles, zout was plots een levensbedreigend gevaar, óók in ons gezin. En dus ging het zout in de ban. Alleen mijn vader kreeg dispensatie. In die tijd ging ik om met P. Zij was het enige meisje van ongeveer mijn leeftijd - ik denk nu dat ze twee of drie jaar ouder was dan ik - dat bij ons in de buurt woonde. Ze kreeg thuis cola en chips. En ze nam me mee naar de supermarkt om snoep te stelen. Dropsleutels. Knotsen. Schuimblokken. Donald Duckkauwgom. En vooral dubbelzout salmiakpoeder in kleine plastic flesjes met rode tuutdopjes. Op een dag, kort na de anti-zoutwet, had ik meerdere van die flesjes gejat. Meestal aten P. en ik onze buit bij haar thuis op, maar deze keer niet. 's Avonds, ik moest allang slapen, had ik ze op de rand van mijn bed uitgestald en flesje voor flesje goot ik de inhoud in mijn mond. Vervolgens sloeg de paniek toe. Zoveel zout! Dit zou mijn dood betekenen. En anders tenminste een gevaarlijke ziekte. De angst was zo groot dat ik zonder verder na te denken naar beneden stormde, waar mijn vader in de woonkamer zat te lezen. Mijn moeder was er niet. Zonder mijn diefstallen te bekennen vertelde ik mijn salmiakverhaal. Nee, ik zou niet dood gaan, zei mijn vader. En ook geen last krijgen van nierstenen. Niks aan de hand en wegwezen. Inderdaad gebeurde er niets en mijn loopbaan als dievegge eindigde die avond. Vermoedelijk zijn nierstenen geen belemmering op mijn weg naar nachtmerrieloze nachten.

Geen opmerkingen: