woensdag 28 januari 2009

Woef


Van honden wist ik bar weinig voordat Hond in mijn leven kwam. Ik wist alleen dat ik er over het algemeen een beetje bangig voor was, zolang niet onomstotelijk was komen vast te staan dat ze me niet zouden bijten. Ik had er geen idee van dat er honden bestonden zoals Hond die, behalve eten, niets liever doet dan op de bank tegen je aan liggen. Die niet van je zijde wijkt als je verdrietig bent. En waarmee je hele gesprekken kan hebben.
"Wroe-hah", begon ze vanochtend.
"O ja?"antwoordde ik. "Dat wist ik nog niet."
"Wrah-haf!"
"Echt? Maar hoe ben je daar dan achter gekomen?"
"Wrah-rah, whoewoef."
"O! Nou, ik vind het wat, hoor."
"Wraf." Hond wil wel het laatste woord hebben.
De eerste keer, voor zover ik weet, dat ik een hond van nabij meemaakte was op vakantie in Frankrijk; ik denk dat ik een jaar of vijf was. We verbleven in een huis aan de rand van een bos. Op een dag stond er een hond voor de deur. Paniek - er heerste namelijk hondsdolheid in de streek. De politie moest worden gewaarschuwd. Maar hoe? Er was blijkbaar geen telefoon in huis en we hebben het over het pre-mobiele tijdperk. Op één of andere manier moest mijn vader buiten zien te komen om vervolgens met de auto naar de politie te gaan. En het huis had slechts een voordeur, waar de levensgevaarlijke hond nog steeds voor stond. Geen nood: de vakantie-uitrusting van mijn ouders voorzag om verder onduidelijke redenen in een klimtouw. Dit knoopte mijn vader stevig vast aan de balustrade van het balkon, waarna hij als een slingeraap naar beneden roetsjte. In een drafje bereikte hij de auto en zo werd het gezin gered. Hond luistert aandachtig als ik haar dit verhaal vertel.
"Wroewoef?" vraagt ze dan.
"Ja, jij bent ingeënt tegen hondsdolheid", stel ik haar gerust. Waarop ze als een dolle achter haar eigen staart aan gaat.

Geen opmerkingen: