dinsdag 27 januari 2009

Nachtleven


Heel stiekem begon ik me af te vragen of het misschien gedaan was met de ergste nachtmerries. Nee, mijn dromen waren nog verre van zoet, maar toch ook niet meer zodanig eng dat ik niet meer durfde te gaan slapen. IJdele hoop. Vannacht voelde ik me heel verloren in een groot huis waar iemand door de brievenbus naar binnen gluurde. Ik en huizen, het is al mijn hele leven mijn thema. Als kind tekende ik bijna niets anders dan huizen, in alle soorten en maten. Maar dat terzijde. 's Avonds liep ik door een straat met een heleboel groente- en fruitwinkels, bakkers en slagers, allemaal Marokkaans. Misschien was ik wel in het buitenland, zou zomaar kunnen. Ik voelde me onprettig. Niet omdat ik omringd was door Marokkanen, maar omdat ik geen doel had. Toch probeerde ik me stoer voor te doen en ik groette iedereen vrolijk. Vervolgens kwam ik op een plein waar veel fietsen stonden. Twee junks kwamen aanfietsen op ouwe barrels en smeten die tegen de andere fietsen aan. Ik gaf ze ieder een gepelde mandarijn, die ze eerst leken te gaan opeten, en waarmee ze toen gingen smijten. Wie dit kan duiden, mag het zeggen. Heel stilletjes -sssst- had ik ook gehoopt dat het gespartel met de benen plotseling verdwenen was. Eén nacht waren ze rustig gebleven, omdat ze niet anders konden: ik had ze strak in een laken gewikkeld. En twee nachten hadden ze zich spontaan keurig gedragen. Mais non. Mijn benen leiden nog steeds hun eigen nachtelijke leven. Oja, er zijn ergere dingen, om de uitspraken van mijn huidige of misschien inmiddels toch al ex-psychiater maar even aan te halen. Maar weet je - het combineert gewoon allemaal zo rottig met het dagelijkse leven.

Geen opmerkingen: