vrijdag 19 december 2008

Weetjes


Meneer de psychiater heeft mij nooit eerder ontmoet. Toch weet hij dat het goed met me gaat. "U functioneert toch prima?" zegt hij. Hij weet ook dat het me geen moeite kost om te werken. "U heeft toch een goede baan die er toe doet?" Hij weet dat mijn leven in balans is. "U bent toch eigenlijk hartstikke stabiel?" Ik krijg enorme zin om de man hard in zelfgenoegzame gezicht te slaan. In plaats daarvan ga ik huilen. Dat zal vast liggen aan de persoonlijkheidsstoornis, waarvan meneer de psychiater zegt dat ik die heb. Die dingen weet hij. Hij weet ook dat ik depressief ben. En dat ik een posttraumatische stressstoornis heb. Hij weet wat ik wil. "U verwacht wel heel veel van ons." Hij weet wat ik nog niet wist. "U denkt toch niet dat u beter wordt?" Ik krijg de behoefte om op te staan en weg te lopen. In plaats daarvan vul ik met driftige hanenpoten een formulier in. Meneer de psychiater weet dat ik met een vrouw wilde praten. "Vindt u het wel goed dat ik hier nu zit - ik ben immers geen vrouw?" Hij lacht er neerbuigend bij. Het zal de posttraumatische stressstoornis zijn waardoor ik ter plekke in een herbeleving schiet - zit daar nou ineens mijn vader tegenover me? Of broer 1? Meneer de psychiater weet niet op welke plek ik in zijn systeem pas. "U denkt toch niet dat wij u nog iets kunnen bieden?" Het zal de depressie zijn dat ik me daar bijzonder wanhopig door voel.

Geen opmerkingen: