donderdag 6 november 2008

Thuis


Met een groep ben ik op fietsvakantie. Het is één van de laatste dagen en één van de laatste etappes, een berg op. Ergens halverwege de berg krijg ik een telefoontje. Mijn oom en tante nodigen mij uit, ik keer terug, ik kan niet anders dan op de uitnodiging ingaan. Ze willen me een cadeau geven. Er is een speciale reden voor, maar die ontgaat me. Terwijl Hond ongeduldig toekijkt, maar braaf wacht tot we weg kunnen, krijg ik een gouden dameshorloge. "Het is van zacht goud", zegt mijn oom, en zelf is hij erg onder de indruk van het sluitmechaniekje van het bandje. Het horloge is mijn smaak niet, toch staat het me goed, heel stijlvol. Met mijn bagage in een hoge stapel achterop mijn fiets vastgesjord, ga ik terug naar de groep. Ik voelde me al niet thuis bij hen en nu ik even ben weggeweest, helemaal niet meer. Dus ik besluit om alleen verder te gaan. De route die ik kies om te volgen, heb ik eerder afgelegd. Toch slaat de twijfel toe, ik herken de omgeving niet goed: ben ik op de goede weg? Bovendien ben ik vergeten om koffie te drinken of om een thermoskannetje mee te nemen. Ik arriveer bij een groot huis. In de kantine is niets meer voor mij over, ik ben te laat. Het is ontzettend druk in het huis, er verblijven heel wat mensen, en met geen van hen heb ik contact. Ik heb er een eigen kamer, blijkbaar woon ik er, toch voelde ik me nooit eerder zo thuisloos. Verdrietig staar ik uit het raam, en ik realiseer me dat ik mijn cadeau, het gouden horloge, bij mijn oom en tante heb laten liggen. Slordig. Ik bedenk dat ik in dit kamertje goed kan studeren voor mijn examen, waarover ik me afvraag of ik het ooit zal halen. Ik ben er al eens voor gezakt. Buiten zie ik mijn ouders, in een soort draaimolen hebben ze de grootste lol. Ik zie ze lachen en grappen maken. Even zwaaien ze. Op de gang en in de andere kamers hoor ik levendig geroezemoes. Ik blijf alleen.

Geen opmerkingen: