woensdag 5 november 2008

Rokje


Na twee maanden noeste arbeid wordt het ook wel eens tijd: mijn spijkerjurk is zo goed als klaar. Als mijn moeder destijds zo lang werk had gehad aan het hockeyrokje, dan zou ik beslist nooit op die sport terechtgekomen zijn. Een kort rokje voor een tienjarig meisje is blijkbaar toch van een ander kaliber dan een jurk die bestaat uit 16 patroondelen. Behalve het rokje werd er ook een hockeystick aangemeten, en zo zat ik dus op hockey. Dat had ik niet zelf bedacht - ik had zelfs geen flauw idee wat het was, behalve iets met een bal en een stick. Totaal onwennig sta ik op een avond voor mijn eerste training op het veld. De andere meiden kennen elkaar allang, en ik ken hen niet. Behalve de dochter van een kennis van mijn ouders, een stevig meisje voor wie ik altijd al een beetje bang was. Het blijkt dat je naar de training niet je rokje aandoet en ook niet je clubshirt. Dat zou geen fijne boodschap worden thuis - dat ik ook nog een trainingspak moet. Zaterdag na de training zit ik thuis op de bank te lezen. Het is stil in huis, iedereen is weg. De telefoon doorbreekt de rust. Een blaffende man aan de lijn, mijn hockeycoach, zegt hij. Waar ik ben? "Thuis", antwoord ik naar waarheid. Of ik het clubblad niet gelezen heb? "Nee", zeg ik, en ook dat is zo. Ik wist niet dat het blad voor mij was, dat stond er niet op. Onmiddellijk moet ik naar de club komen, in mijn rokje, en mijn clubshirt. We moeten een wedstrijd spelen, dat moet elk weekend, snap ik dat niet? Op het veld - véél groter dan het trainingsveld - word ik op een plek neergezet zonder enig benul van wat ik moet doen. Tot mijn verbazing moeten we na de rust aan de andere kant staan. Na afloop is de blaffende man boos op mij. Ik moet ook bewégen, mééspelen, begrijp ik dat ook al niet? Verward fiets ik terug naar huis. Het rokje kan niet in de was. Het is van wol.

Geen opmerkingen: