maandag 17 november 2008

Lief


Broer 1 wil niet meer met zijn vriendinnetje spelen. Hij vindt haar maar een huilebalk. Driftig stormt hij naar zijn kamer en ramt de deur hard dicht als ze langskomt om hem op te halen. Het woord huilebalk is nieuw voor mij. Aan mijn moeder vraag ik wat het betekent. Ze zegt dat het niets ergs is, dat broer 1 het eigenlijk lief bedoelt. Zelf zie ik een meisje voor me dat tranen met tuiten huilt terwijl ze op een spoorwegbiels zit. Bielzen waren in die tijd geliefd decoratiemateriaal in de tuin. Niet lang daarna gaan we met z'n allen naar een andere lagere school. Ik schrik er een beetje van dat op het schoolplein verhogingen en zitkuilen en trappetjes zijn gemaakt van spoorwegbielzen - heel veel plek om te huilen. Broer 1 vindt een nieuwe vriend, B. Hun lievelingsspel is zusje pesten. B. heeft geen zusje. Ze beweren tegen de meester dat ik een muur van de school heb ondergekalkt. Ik krijg straf: ik moet het schoonmaken. B. duwt me na een museumbezoek met de school van mijn fiets af en ik rol bijna in een gracht. Thuis trekken ze de armen en benen uit mijn poppen en ze maken spulletjes uit mijn poppenhuis kwijt. Als ik moet huilen, ben ik geen huilebalk. Maar een stomme trut. Een baby. Zegt broer 1. Mijn moeder zegt dat het niets ergs is. En dat broer 1 het eigenlijk lief bedoelt.

Geen opmerkingen: