zondag 9 november 2008

Dood


Terwijl de kredietcrisis doorsuddert, bezoek ik de met 8.601 diamanten ingelegde schedel van Damien Hirst in het Rijksmuseum in Amsterdam. De investeerders, waaronder Hirst zelf, die het geval voor meer dan 63 miljoen euro op de veiling van Sotheby's kochten, hoeven zich over de crisis beslist geen zorgen te maken. Zij hebben hun geld goed belegd. Met mijn e-ticket schiet ik langs de rij die voor de ingang van het museum staat, maar daarna moet ik toch wel even wachten voordat ik bij De Schedel naar binnen mag. Ik wist dat hij niet groot was -wat kan maximaal de afmeting van een hoofd zijn-, toch is hij kleiner dan ik dacht. Hoewel streng beveiligd, komt hij op mij kwetsbaar over. De anderen die tegelijk met mij in de pikdonkere ruimte zijn, vertellen elkaar fluisterend wat hun indruk is. "Je kan gewoon hardop praten, hoor", komt uit een hoek de stem van de bewaakster. Het duurt even voor ik zie waar ze is. "Hij hoort toch niets, hij is hartstikke dood." Haar opmerking doorbreekt de wonderlijke sfeer die is ontstaan. Terwijl ik het gevoel heb dat ik naar een bijzonder sieraad sta te kijken, blijken de andere bezoekers een confrontatie met de dood te ervaren. Wat ook de bedoeling is van Hirst: een verwijzing naar dood en vergankelijkheid moet De Schedel zijn. Met die gedachte in mijn hoofd verbaast de merchandising in de museumwinkel. Gummen in schedelvorm, koelkastmagneten en t-shirts met De Schedel erop afgebeeld, potloden bedrukt met schedels, setjes prentbriefkaarten - naar wie stuur je zo'n kaart op? Dit schokt mij meer dan het kunstwerk zelf. Toch heeft het ding me kennelijk meer gedaan dan ik dacht. Want de dikke druppels aardbeiensaus waarmee mijn overheerlijke stuk cheesecake is versierd, doen mij denken aan grote bloedspetters. Zo'n golf associaties - kunst is fijn.

Geen opmerkingen: