maandag 11 oktober 2010

Pingpong


Ik weet niet beter of mijn moeder is nooit afgestudeerd omdat mijn vader haar eindscriptie en alles wat daarbij hoorde heeft kwijt gemaakt. "Expres", beweerde mijn moeder altijd, "omdat hij niet kon hebben dat ik even goed opgeleid zou zijn als hij." Nu vertelt ze dat ze er niet uit kwam hoe ze die scriptie moest aanpakken en daardoor is afgehaakt.
Tijd heelt alle wonden, zullen we maar zeggen.
Na de mislukte studie werkte ze als apothekersassistente, is het vervolg van het verhaal zoals ik dat kende. Totdat ze met mijn vader trouwde – "in die tijd moest je ontslag nemen als je trouwde", zei ze dan. Nu blijkt dat ze een analistenopleiding heeft gedaan en in een medicijnfabriek werkte voordat ze aan de universiteit ging studeren. "Ik wilde snel veel geld verdienen", verklaart ze. "Maar als analist werd ik juist heel slecht betaald. Toen bedacht ik dat ik liever veel en lang vakantie had, dus toen werd ik onderwijzeres."
Goh.
Hoe we van een gesprek over hardlopen en het verzorgen van kippen op de geschiedenis van mijn moeder zijn gekomen is me niet duidelijk, maar niet getreurd: er vallen geen pijnlijke stiltes. Ook mijn vader doet een duit in het verrassingszakje. Hij heeft ("op hoog niveau" volgens zijn zeggen) getafeltennist: "Zo noemde je pingpong toen nog." Zijn ouders hadden voetballen voor hem in gedachten, maar na één ochtend op het veld haakte hij af. "Je moet een kind geen sport opdringen", zegt hij. Om mezelf het zwijgen op te leggen over het lidmaatschap van de hockeyclub dat hij mij door de strot duwde, neem ik nog maar een bonbon. Terwijl ik die oppeuzel beginnen mijn ouders te kibbelen over hun vakantiebestemming voor de zomer van volgend jaar. Goed zo. Dat is oud & vertrouwd. Zo ken ik ze weer.

Geen opmerkingen: