donderdag 21 oktober 2010

Hardlopen


“Hoe doe je dat dan, gaan hardlopen als je hartstikke depressief bent”, vraagt S. “Het lijkt me dan maar moeilijk om jezelf ertoe te zetten.”
Ik heb net verteld hoe ik begon met hardlopen toen ik voor dagbehandeling in het gekkenhuis zat. Nouja, niet zat dus, maar er wel veel te vaak moest zijn.
“Tja”, twijfel ik. “Ik deed het gewoon. Ik moest van die mensen daar.”
Eerlijk gezegd kan ik het me niet herinneren. Op een dag werd ik lid van een club. Maar ik zal toch eerst wel zelf wat gerend hebben voordat ik dat deed? In elk geval was het mijn tweede hardlooppoging-wegens-depressiviteit, bedenk ik later. Maar hoe ik dat deed, hoe ik me ertoe zette - als ik erover ga nadenken snap ik het ook niet. Niet hoe ik het toen deed met mijn hangende koppie en sloffende voeten. En ook niet hoe ik het nu doe als ik moe, somber en retelabiel van werk thuiskom. Ik doe. Ik ga. Met K., dat scheelt. Maar toch.
En zelfs als ik onderweg woedend met mijn drinkfles smijt. Of met de stopwatch. Zelfs als ik al rennend huil. En zou willen gillen. En als het voelt alsof ik door dikke, trage stroop ploeter. Zelfs dan voel ik me na afloop altijd voldaan, blij, verfrist en sterk.

Maar meestal voel ik me al veel eerder blij en sterk. Dat is goed te zien op een foto die in de hardloopwinkel hangt. “Hé”, zegt de verkoopster tegen mij als ik kom voor een nieuw shirt. “Ik stond net naar je foto te kijken. Ik vroeg me net af of je nog loopt.” Ik heb hooguit vijf keer met haar getraind.

Als ik hardloop voel ik dat ik besta. besta ik.

Geen opmerkingen: