vrijdag 16 juli 2010

Kont


K.'s oma schept er een zeker genoegen in om mij te plagen met mijn dikke kont. Wat ze niet weet is dat ze zich hiermee op gevaarlijk terrein begeeft – ik ben
erg gevoelig overgevoelig voor opmerkingen over lichaamsomvang en over wat ik wel of niet eet. Erfenisje van mijn moeder, denk ik, die er al vele jaren een kunst van maakt om zo min mogelijk en met zo lang mogelijke tanden te eten. En het gevolg van een aantal ervaringen waardoor het me als puber wenselijk leek om mijn verdere ontwikkeling tot vrouw een halt toe te roepen door, net als moedertje-lief maar dan zonder de lange tanden, zo min mogelijk en liever helemaal niet te eten.
Eén van die ervaringen, de meest onschuldige trouwens, was een klasgenootje dat, als het zo uitkwam en net als oma, maar al te graag riep dat ik een dikke kont had. Gemeenschappelijk kenmerk van klasgenootje en oma: het gebrek aan achterwerk.
Om misverstanden te voorkomen: ik heb dus geen dikke kont. En voor wie daarover twijfelt: het bewijs daarvan is een artikel in de krant van vandaag. Goed, ik kan behoorlijk vergeetachtig zijn. Een slecht geheugen heb ik echter niet. Want in dat geval zou ik de plagerijen van oma, en zeker die van de klasgenoot, vergeten zijn. Need I say more? Mooi. Dan ga ik nu de voorraadkast plunderen om wat buikvet te kweken ter voorkoming van verval van mijn brein.

Geen opmerkingen: