woensdag 23 juni 2010

Krijsend


Koolmezen in de tuin, pimpelmezen, winterkoninkjes, mussen, roodborstjes, soms puttertjes: ze zijn me allemaal even lief. De merel zonder staart en zijn verkering: van harte welkom. De incidentele specht, de Vlaamse gaai, de halsbandparkiet, de boomkruiper in de voortuin: kom er allemaal maar bij. De dikke en de dunne duif – ik kan me voorstellen dat het monotone gekoer mateloos kan irriteren, maar ik word er blij van. Mij herinnert het aan ontspannen logeerpartijtjes bij mijn grootmoeder in een klein Drents dorpje. Als je 's ochtends wakker werd hoorde je alleen maar roekoe, roekoekoe, roekoe en heel soms een hinnikend paard in de verte. Dus ook de dikke en de dunne duif horen erbij in de tuin. Ook voor Hond die tikkertje met ze speelt en ze nooit te pakken krijgt. Zelfs wat de kauwen betreft wil ik best met mijn hand over het hart strijken. Als jullie het echt niet kunnen laten, als het niet anders kan dan met z'n allen op het dak van de schuur zitten en herrie maken: toe maar, ga je gang. Echt, ik vind het goed. Alles is beter, alles is zoveel beter dan die meeuw op de dakkapel van de buurman. Die hard krijsend waakt over haar eieren – of jongen inmiddels misschien. Die hard krijsend wacht op vader meeuw en zijn voedselvoorraden. Die hard krijsend kiezelsteentjes naar beneden gooit, naar Hond, naar mij. Die hard krijsend rondjes vliegt boven onze tuin en zo nu & dan een intimiderende duikvlucht maakt. Die ons, kortom, het aangenaam vertoeven in de tuin behoorlijk moeilijk maakt.

Geen opmerkingen: