woensdag 7 april 2010

Eten


We zouden dus naar
Roosbeef. Nare dromen, nachtelijk gegil en ten gevolge van deze prettige omstandigheden grote vermoeidheid gooiden roet in het eten. Sorry Roosbeef, voor de twee lege plekken zo vlak voor je neus. Al even na 21.00 uur verkondigde ik luidruchtig gapend dat ik mijn bed ging opzoeken. En nachtmerriede opnieuw, gilde en kon mijn benen pas laten ophouden met schoppen door ze met een pyjamabroek aan elkaar vast te binden. Met dank aan mijn moeder die momenteel een prominente rol in mijn donkere avonturen speelt. Daartoe aangemoedigd door de boeiende mix van witlofblaadjes met garnalencocktail, taart, knolselderijsoep met het uiterlijk van appelmoes, asperges, aardappelpuree, salade en een kwarkpudding met witte druiven die bolletjes meloen bleken te zijn die ik maandag bij oma gepresenteerd kreeg. Op het gebied van eten is geen groter contrast denkbaar dan tussen mijn schoonfamilie en mijn eigen familie moeder. Mijn moeder zou liefst niet eten – en ik ben bang dat ik dat van haar heb geërfd. Met dit verschil dat ik daar vooral last van heb als er allerlei heerlijkheden in overvloed zijn. In daily life gaan eten en ik best samen: omdat het moet. Het denken in calorieën kan ik maar helemaal niet kwijtraken, net zo min als de angst voor meer kilo’s. En dat keert zich dan nu 's nachts tegen mij. Jammer – ik had liever mijn moeder uit mijn slaap gedeletet dan Roosbeef uit mijn agenda.

Geen opmerkingen: