dinsdag 9 februari 2010

Veer


De kou die door de stof van mijn broek heen snijdt probeer ik te negeren, als iemand in mijn gezicht begint te kriebelen. Het lijkt alsof hij dat doet met een veer, of met een plumeau; goed thuisbrengen kan ik het niet. Omdat ik gewoon op de fiets zit en onderweg ben naar mijn werk – kijk maar, mijn benen draaien de trappers rond, en omdat ik toch zeker niet gek ben – ik weet heus wel dat er niemand met een veer of met een hoe-verzin-je-het-plumeau in mijn gezicht staat te rossen, trek ik mijn sjaal voor mijn mond en neus weg: wakker worden, MarsMania. Het maakt geen verschil. Integendeel. De zachte aanrakingen van de veer voelen nu als koude draden die over mijn voorhoofd en wangen trekken en die mijn zicht vertroebelen. Ik schud met mijn hoofd om het te stoppen. Ik heb de neiging om af te stappen en de niet zichtbare persoon te lijf te gaan: laat me met rust! Ga weg! Eindeloos lang durende angstige minuten vecht ik met de onbekende en zijn veer. Pas als ik voorrang moet geven aan een auto zie ik in het licht van de koplampen dat er piepkleine sneeuwvlokken in dichte gordijnen uit de lucht vallen. Dus dat is wat in mijn gezicht striemt. Het is echt. Echt irritant ook, maar eigenlijk echt niet eng. Ik voel dat mijn haar inderdaad nat is. Opgelucht zet ik mijn capuchon op.

Als ik eenmaal achter mijn bureau zit, slaat de beklemming alsnog opnieuw toe. Mijn hart fladdert onrustig op en neer, tranen prikken achter mijn ogen. Gelukkig is mijn normaal zo zwijgzame collega bijzonder spraakzaam: “Godverdomme! Dat meen je niet! Wie doet zoiets! Wie plant er nou op mijn verjáárdag om 9.30 uur een overleg!”

Terug op aarde.

1 opmerking:

BB zei

Heerlijk zo'n reactie: werkt heel goed voor zo'n gevoel dat jij had. :-)