vrijdag 15 januari 2010

Busmans



En dan sta ik op mijn werk zomaar ineens met Busmans een praatje te maken. Hij draagt nog dezelfde zwarte trui als altijd. Dezelfde vale spijkerbroek, dezelfde grote schoenen. Zijn haar is onveranderd lang en oogt vettig. Ik merk dat hij een beetje stinkt. Dat was dan vast altijd al het geval. En natuurlijk heeft hij geen jas bij zich. Busmans in deze outfit: de winterversie. Busmans in, herinner ik me nu, een geel T-shirt: de zomerversie. "Werk jij hier?" vraagt Busmans. Uiteraard werk ik hier. Anders liep ik hier niet rond met een air alsof het mijn werkplek is. "Heb jij hier een afspraak?" vraag ik. Ook een vraag waarop het antwoord ontzettend voor de hand ligt. "Ik ga ook verhuizen", zegt Busmans. Inderdaad ben ik net die ochtend naar een andere kamer verhuisd, maar dat bedoelt Busmans natuurlijk niet. "Oja?" vraag ik. Voordat wij naar ons dorp verhuisden, woonden Busmans en wij bij elkaar in de straat. "De kinderen worden groot", zegt Busmans. "Als ze net zo groot worden als jij, heb je inderdaad wel een groter huis nodig", zeg ik, enorm gevat als ik altijd ben. Busmans is zeker twee meter lang. En stel je daarbij asjeblieft niet het postuur van een basketballer voor. Met dat lange, zware lijf wurmde Busmans zich avond aan avond, weekend na weekend, in of onder een oud donkergeel Volkswagenbusje om het om te bouwen tot luxe kampeermobiel. Zijn eveneens lange, langharige vrouw reed ondertussen af en aan met de drie zware, langharige kinderen in een afgeragd Opeltje. Soms moest Busmans mee in het Opeltje. Dan zaten er vijf lange, zware, zo klein mogelijk opgevouwen mensen in die kleine auto en besloegen direct alle ramen. Busmans lacht niet om mijn grapje. "Nou, tot kijk dan maar hè", zegt hij. "Ja", zeg ik, "tot kijk." Daar, op mijn werk, is het voor het allereerst dat ik met Busmans een babbeltje maak. Het leven maakt soms wonderlijke wendingen.

Geen opmerkingen: