“Kutzooi!”, riep ik hard en ik schrok wakker. “Ga jij maar naar je kutzoon!” had ik tegen mijn moeder geschreeuwd. “Wat een kutzooi!” Het bekende liedje. Terwijl mijn nieuwe therapeut de Rockchick en ik nog maar nauwelijks aan elkaar gewend zijn, ben ik ’s nachts al druk met meer thema’s dan meneer Young ooit heeft bedacht. K. heeft de radio naast haar bed niet meer nodig, want ik ben ’s nachts haar eigen persoonlijke verslaggever. Die ze overigens niet naar gelieven aan en uit kan zetten. Bovendien beperk ik me niet tot praten alleen. Er wil nog wel eens een vuist door de lucht schieten en ik deel her en der trappen uit die een kickbokser niet zouden misstaan. Boeiend. In wakende toestand houdt mijn therapie me namelijk nauwelijks bezig – het andere uiterste, inderdaad. Ik zou er zo nu en dan best eens een gedachte of wat aan
Ondertussen begin ik de sneeuw ook wel een kutzooi te vinden, et excusez le mot. Zo langzamerhand wil ik Hond weer eens uitlaten zonder dat ik om de zoveel stappen dreig uit te glijden. Gelukkig blijkt er ’s nachts, terwijl ik lag te schelden, hard gewerkt te zijn: op drie straten na is mijn hele route naar werk schoongeveegd. Dat is het betere werk. En over werk gesproken: vakantie!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten