donderdag 23 april 2009

Aspergertijd (2)


Een argument van J. in de doorverwijzing voor een specialistisch Aspergeronderzoek was dat ik soms moeite kan hebben om mensen te herkennen. Dat wil inderdaad weleens het geval zijn, vooral als ik ze tegen kom in een totaal andere context. In de tijd van de doorverwijzing trainde ik nog drie keer per week. Veel clubgenoten zag ik alleen in hun hardloopkloffie. Er zijn maar weinig mensen die er in zo'n lycra pakje knap uitzien. Zeker na een training, als de kleding nat aan het lijf plakt, het haar in wilde pieken alle kanten uitsteekt en het zweet van het gezicht afdruipt - niemand wint daar schoonheidsprijzen mee. Na een douche en met schone, gewone kleding aan is het alsof er een metamorfose heeft plaatsgevonden. Dan moet iedereen wel een paar keer flink met de ogen knipperen om zeker te weten dat dezelfde persoon voor je staat. Toen ik gisteren bij de ggz oog in oog stond met Y., die zes jaar geleden in dezelfde dagbehandelingsgroep zat als ik, twijfelde ik geen moment. Al zag ze er uit als een - als een, tja, als een gek eigenlijk. Als een bewoner van een gekkenhuis. Vet haar, slecht geknipt. Opgeblazen gezicht, pafferig lijf. Kleding te groot. Bewegingen te traag. En toch in alles onmiskenbaar Y. Even later kwam de psych eraan. Ik grabbelde tas en jas bij elkaar en wilde op haar toelopen, toen ze afboog en naar een jongeman toeliep. Tegen hem zei ze: "Heb je even? Ik geloof dat die mevrouw iets van me wil." En ze stelde zich aan me voor, ik zei mijn naam, geen enkele blijk van herkenning. Twee weken geleden zat ik een uur lang met haar te praten, met hetzelfde hoofd, hetzelfde lijf, nota bene zelfs hetzelfde knalgroene jasje. Nee, ze dacht niet dat ze met mij een afspraak had. Terwijl ik in verwarring achterbleef, passeerde er een man. Wanneer was het - 1990? 1989? Hij werkte waar ik stage liep. Ik weet alleen zijn naam niet meer.

Geen opmerkingen: