Ik weet niet zeker of het goed gaat met meneer S. Meneer S. woont in een enorm hoekhuis, het één na laatste huis voordat ik met Hond het bos in loop. Sowieso lijkt meneer S. me tamelijk eenzaam. Zelden is er bezoek, altijd zit hij alleen in de fauteuil bij de televisie. Een grote fauteuil waarin hij steeds kleiner lijkt te worden. In de winter kijkt meneer S. graag naar schaatsen, in de zomer naar de Tour de France. Soms was er een personal housekeeper bij meneer S., tenminste, dat is wat stond op het bestelbusje. Een luxe huishoudelijke hulp, vermoed ik. Maar die heb ik al lange tijd niet gezien. Aan het vogelvoederhuisje in de tuin heeft meneer S. een netje van de sinaasappels gehangen, gevuld met stukjes brood. Slim bedacht vind ik dat, dat sinaasappelnetje. Lang bleef het netje vol, maar ik zag dat het nu bijna leeggegeten is. Over de vijver is een grofmazig net gespannen. Wekenlang hing er een krantenpagina in dat net, geen gezicht. Maar ik denk dat meneer S. het vanuit zijn fauteuil niet kon zien. Toch vroeg ik me af of ik het voor meneer S. zou opruimen, maar ik ondernam geen actie. Durfde ik niet, moest daarvoor de tuin in. Uiteindelijk verdween de krant vanzelf. Bij zijn huis heeft meneer S. een garage. Soms staat de garage open, en scharrelt hij er wat rond. Het moet ooit een rijzige man zijn geweest, meneer S., nu loopt hij een beetje voorovergeheld, krom haast. In de garage staat een scootmobiel, een kleine auto en een voertuig dat ik niet anders kan omschrijven dan als een antieke automobiel. Zomers zit meneer S. af en toe buiten met een kopje koffie, dicht bij de deur van de keuken. Dan groeten wij elkaar. 's Winters zwaai ik soms, als ik denk dat hij kijkt. Maar hij lijkt dat nooit te zien. Vandaag zat hij als altijd in zijn fauteuil. De tv stond niet aan. Hij zat voorovergebogen, meneer S., met zijn hoofd in zijn handen. Aan het huilen? Hoofdpijn? Ziek? Ik wou dat ik wist of hij het zou waarderen, als ik even bij hem langs ging.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten