dinsdag 7 oktober 2008

Wangzakken


Hond moet naar de dierenarts. Ze heeft twee knobbeltjes, zijnde niet haar tepeltjes en ook niet de onderhuidse identificatiechip - altijd eerst alles uitsluiten. De dierenarts heet dokter Bernard en terwijl ik een kwartier te vroeg ben, komt hij een kwartier te laat. Als ik bibberende Hond op de behandeltafel heb getild, zeg ik: "Dokter Bernard, zeg me alleen de waarheid maar, is Hond nu niet in gevaar, dokter, ik ben zo bang" - of iets van gelijke strekking. Dokter Bernard kijkt en voelt en zegt dan drie lange zinnen waarin de woorden biopsie en follikel de enige zijn die ik min of meer herken. Vragend kijk ik hem aan. "Tja, ik zeg het maar liever eenvoudig", meldt de dokter opgewekt. "Ik kan wel een ingewikkeld verhaal houden, maar daar heb je ook niks aan." Als kind had ik een hamster. Op een dag zag ik dat hamster niet alleen wangzakken had op de plek waar je die verwacht, maar ook aan zijn billen. En soms had hij niet één, maar twee staartjes. Ongerust liet ik het aan moeder zien. Ze zei dat ze niet wist wat het was, wat me tegenviel. Ik was op een leeftijd dat moeders alles dienen te weten. "Laat hamster maar aan oom zien, die weet er alles van", zei ze. Ik liet hamster aan oom zien. Die begon hevig te blozen, en hij wierp een paniekerige blik op moeder, die net zeer geconcentreerd een pluisje van de bank plukte. "Ik denk dat het een mannetje is", zei oom. Ja, en? Vrouwtje, mannetje, dát was niet mijn vraag. Maar moeder en oom vinden dat het vragenuurtje is afgelopen, want ze zijn ineens heel druk in gesprek met elkaar. Dokter Bernard maakt ook een gebaar alsof het consult klaar is. "Dus...", aarzel ik. "Nee hoor, gewoon zo laten", zegt hij, opnieuw gevolgd door moeilijke zinnen. Maar nu hoor ik dat hij zegt "geen biopsie" en "waarschijnlijk onschuldige follikel". Als dank laat Hond een scheet.

Geen opmerkingen: