zaterdag 22 mei 2010

Bank


Ontspannen zit hij in een fauteuil in het filiaal. Ik neem geld op bij de inpandige automaat. Ik bestudeer de poster van de plaatselijke hockeyclub. Ik luister het gesprek af tussen de medewerkster en een jongeman, wiens "pasje ernstig is overleden, zeg maar", zoals de medewerkster telefonisch doorgeeft. "Hij moet medicijnen hebben en daarvoor heeft hij geld nodig", zegt ze. Ze noemt zijn rekeningnummer. Dertig euro wil hij, maar na wat heen en weer praten is 100 euro ook goed. De medewerkster gaat het voor hem pinnen. Pas dan hoor ik dat de man in de fauteuil voor zich uit murmelt. Ik kan het niet goed verstaan. Zacht en monotoon praat hij. De medewerkster roept hem. Ze kent zijn naam. "Zo, u komt weer voor uw weekgeld", zegt ze. Hij mompelt over zijn geld, hij wil meer. "Als u meer wilt, dan moet u dat aan uw begeleider vragen", zegt de medewerkster zonder hem aan te kijken. Ze tikt dingen in op de computer. "Dat weet u. Alleen met zijn verklaring mag ik meer geven." Misschien voeren ze dit gesprek elke week. Als ze zijn geld uit de automaat gaat halen, richt de man zich tot mij. "Ik betaal mijn opname zelf. Elke dag 500 gulden! 500 gulden! Elke dag! Betaal ik zelf!" Hij draait zich weer om. "Dood, dood, allemaal dood. Deze week. De directeur, en de onderdirecteur, en twee anderen. Bloed, veel bloed. Vier doden. Deze week. Allemaal dood." Hij heeft een Lee Towersachtige bril met gele glazen. Hij draagt Teva-sandalen aan zijn blote voeten. Het is best een knappe man om te zien.

Geen opmerkingen: