maandag 12 april 2010

Trouw


Iedere keer als ik de was ophang, moet ik aan haar denken. Mijn vroegere collega R. Ze had zo'n leuke man, zei ze, ze had het met hem zoveel beter dan met haar ex. Haar ex was een beroepsmilitair en de orde en tucht die hij in het leger handhaafde verwachtte hij ook thuis, van R. Nee, dat was geen gelukkig huwelijk geweest. Goed dat het voorbij was. Fijn dat ze het nu beter getroffen had. En trouw spoedde zich elke dag op dezelfde tijd naar de trein om thuis te zijn voor hij thuiskwam, om te zorgen dat er een maaltijd op tafel stond en hij direct kon aanschuiven. "Ja, R., je boft inderdaad maar", beaamden mijn collega's en ik desgevraagd. Toen R. uitgeschakeld werd door een hernia stuurden we haar een bloemetje. Sneller dan verwacht troffen we haar weer achter haar bureau aan. Natuurlijk, we waren aangenaam verrast. Maar ook bezorgd. Want blij zag ze er niet uit. Integendeel. Grote kringen onder haar ogen. Als een oud vrouwtje strompelde ze rond op kantoor. Snel maanden we haar om toch vooral rustig aan te doen. "Wij halen je printjes wel, R.", boden we aan. "En als je iets moet kopiëren vraag je dat gewoon aan ons, oké?" Dat we koffie voor haar meenamen en niets terug verwachtten, sprak voor zich. Op een mooie zonnige dag wilde ze tijdens de lunchpauze wel een blokje om. "Legt je vriend je wel een beetje in de watten?" vroeg ik. "Nou!" zei R. met een schamper lachje. Onderzoekend keek ik haar aan. "Wil je weten wat hij doet?" vroeg R. Ik knikte. "Hij haalt de was uit de machine. That's all."

Ik hoorde dat ze uit elkaar zijn, R. en haar leuke man. Al die jaren samen had hij een andere vrouw.

Geen opmerkingen: