maandag 25 januari 2010

Wachtkamer



Als ik van de wc af kom en terugloop naar waar mijn tas en jas liggen, rent een jongen vanuit die hoek de trap af. Trainingsjack, vierkante nepdiamanten oorbel, gympen. What the fuck – ik ga toch niet beleven dat ik in de wachtkamer van de ggz bestolen word, flitst door mijn hoofd. Snel voel ik in mijn jas of mijn iPod er nog in zit. En of mijn portemonnee nog in mijn tas zit. Ja. Niks aan de hand. Mooi. Ondertussen komt een vrouw de trap op. Goed gekleed, kleurige ketting om, gepoetste schoenen, kapsel perfect in model. En ze lijkt verdorie-nog-an-toe de door mij felbegeerde tas (€ 315) met zich mee te sjouwen. Plus nog een plastic tas van een modezaak, en een andere tas waaruit ze op haar dooie gemakje een gloednieuwe handtas opdiept en die in de tas van de modezaak propt. Zo'n goedgeklede vrouw, met zulke mooie spullen – wat doet die hier bij de ggz? De nepdiamanten jongen komt weer boven en gaat naast mij zitten. Van dichtbij ziet hij er erg jong uit: zou hij niet een verdieping hoger moeten zijn, op de kinder- en jongerenafdeling? Aan de overzijde gaat een deur open. Als door een wesp gestoken springt het joch op en snelt naar de mevrouw die in de deuropening verschijnt. "Hoi hoi", zegt hij vriendelijk, en geeft haar een hand zonder haar aan te kijken. Weer verschijnt er iemand op de trap. Een lang, graatmager meisje. Ze gaat op het puntje van een stoel zitten, sjaal nog half voor haar gezicht, rugzak op haar schoot, knieën tegen elkaar aan geklemd. Al snel haalt een therapeute met een te hoog opgetrokken broek haar op. Na mijn gesprek met de Rockchick tref ik de goedgeklede vrouw op de begane grond aan, half verscholen achter de koffieautomaat. Met een verwilderde blik kijkt ze op als ik passeer. Toch een cliënt dus, stel ik vast.

Geen opmerkingen: